Naast speelgoed, krijgen kinderen elk jaar typisch lekkers van de Sint – denk maar aan kruid- of pepernoten, speculaaspoppen en chocolademunten. Maar waar komen die tradities eigenlijk vandaan?
De gewoonte om een schoen te zetten bestaat al sinds de vijftiende eeuw: toen plaatsten arme kinderen een schoen in de kerk, zodat de rijken hem konden vullen. De inhoud werd verdeeld onder de armen op 6 december, de sterfdag van Sint Nicolaas – de bisschop op wie Sinterklaas is gebaseerd. Vanaf de zestiende eeuw zetten kinderen ook thuis een schoen, die dan door hun ouders werd gevuld met snoepgoed.
Deze harde, ronde nootjes worden vrolijk rondgestrooid voor Sinterklaas. Het recept ontstond zo’n 300 jaar geleden, toen zeelui kruiden meebrachten uit het Verre Oosten. Van deze nieuwe smaken – peper, nootmuskaat, kaneel, gember en kruidnagel – werden speculaaskruiden gemaakt … en dus ook kruid- of pepernoten.
Hoe jongens vroeger hun interesse toonden voor een meisje? Met een speculaaspop. Nam het meisje die aan, dan wist de jongen dat ze een relatie wilde. Dit gebeurde vaak rond Sinterklaas, omdat de smaak van speculaas zo lekker bij het seizoen past.
Er doet een verhaal de ronde dat bisschop Sint Nicolaas ooit munten wierp naar drie jonge meisjes. Zo konden ze hun bruidsschat betalen en uit de prostitutie blijven. Ook nu nog delen ouders en Sinten vaak chocolademunten uit, samen met ander zoet strooigoed.
Bronnen: Kro-ncrv - Isgeschiedenis - Wikipedia