Brood, een dikmaker? Die onzin krijgen we gelukkig niet meer op ons bord. Voor de meeste mensen blijft brood een goede en gezonde keuze. Toch moeten we nog veel nonsens over granen verteren. Wij weerleggen en bevestigen er vijf. Pik jij een graantje mee?
De mens voedt zich al duizenden jaren met graan. Archeologische vondsten tonen aan dat onze verre voorouders al 1 tot 4 miljoen jaar geleden grassen en zaden aten. En zijn granen niet gewoon grassen met zaden? We weten ook dat Neanderthalers 45.000 jaar geleden al tarwe, rogge en gerst gebruikten: minuscule graandeeltjes in teruggevonden tandresten bevestigen dit. En begin 2024 werd in Turkije zelfs een brood van 8.600 jaar oud ontdekt!
De consumptie van granen door de mens gaat dus al heel ver terug. Ons spijsverteringssysteem heeft zich daarbij duidelijk aangepast aan het eten van granen. We bezitten speciale enzymen die granen afbreken en de energie en waardevolle nutriënten uit de korrels vrijmaken.
Niet alle granen zijn daarom voor iedereen even goed verteerbaar. Gluten, een eiwit in tarwe, rogge en gerst, is voor de meeste mensen geen probleem. Maar voor wie aan de auto-immuunziekte coeliakie of een glutenallergie lijdt, kan het vervelende symptomen veroorzaken. Gelukkig bestaan er voor hen tal van alternatieven. Zo zijn er veel granen die van nature glutenvrij zijn, zoals quinoa, rijst, boekweit, haver (mits gecertificeerd glutenvrij), maïs en teff. Ook komen er steeds meer glutenvrije varianten van brood, pasta en andere graanproducten op de markt.
De voedingswaarde van oude granen zoals spelt (maar ook emmer en eenkoorn) verschilt nauwelijks van die van moderne tarwe. Beide graansoorten bevatten waardevolle voedingsstoffen en vezels. De keuze voor spelt of tarwe is vooral een kwestie van smaak en variatie. De gezondste optie is uiteraard kiezen voor volkorenproducten zoals volkorenbrood, ongeacht de graansoort.
Elke graansoort en elke teeltlocatie heeft specifieke voordelen: qua samenstelling, maar ook qua smaak, aroma, textuur en bakeigenschappen. Voor jou als bakker een fijne uitdaging om volop te experimenteren met (een mix van) verschillende soorten tarwe en andere granen: zo verleid je je klanten met een uniek en gevarieerd broodassortiment!
De verschillende graansoorten maken het ook interessant voor boeren om op verschillende soorten grond en in verschillende (veranderende) klimaatomstandigheden gewassen te verbouwen. Zo levert tarwe een grote opbrengst per hectare op, maar spelt kan bijvoorbeeld beter groeien op drogere, minder vruchtbare grond dan tarwe. Spelt vereist minder intensieve landbouw, maar moet dan weer gepeld worden. Rogge kan bijvoorbeeld goed tegen de kou, gierst juist tegen warme droge gebieden.
Wist je dat landbouw al 8.000 jaar voor Christus bestond? De tarwe die we nu verwerken en eten stamt af van wilde tarwerassen die zich 11.000 jaar geleden op natuurlijke wijze kruisten. Boeren hebben door de eeuwen heen slim gebruik gemaakt van klassieke veredelingstechnieken om de tarwe te verfijnen tot wat we nu kennen. Álle tarwesoorten die je vandaag kan kopen, zijn op de traditionele manier gekweekt.
In Europa is de teelt van genetisch gemodificeerde tarwe vandaag trouwens niet toegestaan. Wetenschappers onderzoeken wel de mogelijkheden van gentechnologie om tarwe te verbeteren, met als doel bijvoorbeeld resistentie tegen droogte of ongedierteplagen te verhogen. Maar voordat genetisch gemodificeerde tarwe op de Europese markt mag komen, moet het een strenge veiligheidsprocedure doorlopen en goedgekeurd worden door de Europese Unie. Genetische magie in ons brood: voorlopig dus wél nog even een broodjeaapverhaal.
Bron: www.bakery.pmg.be