Desembrood wint aan populariteit en zou zelfs als extra gezond zijn. Of dat ook zo is? Dat lees je hieronder.
Desembrood bestaat uit meel, water, zout en rijsmiddel. Dat laatste maakt dit brood zo specifiek. Geen gist, maar een stukje moederdeeg zorgt ervoor dat het brood kan rijzen. Dat moederdeeg is een papje van meel en water met natuurlijke gisten en melkzuurbacteriën die voor spontane fermentatie zorgen. Dit deeg wordt verder aangevuld met water en meel om tot de juiste verhouding te komen voor het desembrood. Door die speciale manier van gisten, krijgt het brood zijn specifieke eigenschappen:
Het natuurlijke gistingsproces vraagt meer tijd en aandacht dan gewoon brood. Het deeg moet úren rijzen, bij sommige bakkers zelfs dágen. Tijdens dit proces ‘voedt’ de bakker het deeg voortdurend met meel en water.
Elke bakker heeft zo zijn eigen methode om desembrood te maken, met verschillende ingrediënten. Zo wordt niet alleen tarwe, maar ook rogge en spelt gebruikt als basis. Elk met zijn specifieke smaak. Daarnaast is er nog verschil tussen wit-, bruin- en volkorenbrood. En het gaat nóg verder: de temperatuur, de rijs- en rusttijd en de verhouding van meel en water geven allemaal een bepaald karakter aan het brood.
Door de grote variatie aan desembrood valt dat moeilijk wetenschappelijk aan te tonen. Al zijn er wel factoren die in die richting wijzen:
De eigenschappen hierboven hebben meer bewijs nodig. Toch kan je er zeker van zijn dat desembrood mínstens even gezond is dan ander brood. Er zitten evenveel vezels, vitaminen, mineralen, eiwitten en calorieën in. En natuurlijk is volkoren gezonder dan wit.
Liefhebbers waarderen vooral de stevige beet, de krokante korst en de karaktervolle smaak.